Het verhaal van de 139 RiddersVerhaal, geschreven door Peter Rober, om een cliënte te helpen die lijdt aan een Dissociatieve Identiteits Stoornis (DIS), vroeger Multiple PersoonlijkheidsStoornis (MPS) genoemd.
Lang GeledenEr
was eens, lang geleden, een groot land en dat noemde Het Grote Land. In
Het Grote Land was er veel verdriet en kommer en kwel, want het land
was verdeeld in wel 139 kleine stukken en er waren vele hongersnoden en
vele oorlogen. Het Grote Land was al eeuwen opgesplitst in 139 stukken.
Niemand wist precies waarom Het Grote Land opgesplitst was in zoveel
kleine stukken. Sommigen beweerden dat dat was omdat de koning van Het
Grote Land ooit 139 zonen had die allen over het land wilden heersen. De
koning wilde geen ruzie in de familie en verdeelde Het Grote Land dan
maar in 139 stukjes, zodat al zijn zonen zouden tevreden zijn.
De meeste inwoners van Het Grote Land geloofden dit verhaal echter niet.
"Dat
is maar een vertelseltje," zegden ze, "Iedereen weet toch dat het
allemaal begonnen is met het Vreselijke Monster Van De Grote Landen."
Deze mensen beweerden dat het land eeuwen geleden was opgesplitst om het
te beschermen tegen het Vreselijke Monster Van De Grote Landen. Dat
monster was zeer sterk en vraatzuchtig en onoverwinnelijk en het at vele
mensen op. Gelukkig was het erg bijziend, en kon het op de landkaarten
enkel grote landen vinden. Kleine landen waren onvindbaar voor het
monster met de slechte ogen en daarom waren die landen ook veilig. Om
die reden besliste de koning van Het Grote Land om zijn land te verdelen
in allemaal kleine stukken. Zo kon het Vreselijke Monster Het Grote
Land nooit vinden en bleven alle mensen ongedeerd. En dat plan lukte.
Het Vreselijke Monster heeft de inwoners van de 139 stukjes nooit
opgegeten. Toch bleven de mensen heel bang voor het Vreselijke Monster
Van De Grote Landen. Zelfs vandaag nog zeggen de inwoners van Het Grote
Land 's morgens een gebedje waarin ze bidden: "Moge Het Vreselijke
Monster te blind zijn om ons kleine landje te vinden. Amen."
Zoals
gezegd wist niemand precies waarom Het Grote Land ooit gesplitst was.
Maar het was gesplitst, daar was geen twijfel over, en wel in 139
stukjes. Over elk van deze stukjes heerste een ridder. Er waren dus 139
ridders en al deze ridders hadden onderling voortdurend ruzie en geen
enkele ridder wilde met de andere ridders praten. En weet je waarover ze
ruzie hadden? Wel, elk van de ridders noemde zijn eigen stukje Het
Grote Land. Dat gaf natuurlijk problemen, want ieder stuk was slechts
een deel van Het Grote Land en Het Grote Land bestond uit alle 139
stukken. Elk stuk was even onmisbaar. Niemand van de ridders wilde dat
echter toegeven. Iedereen beweerde dat hij de enige heerser was van Het
Grote Land.
De Moedige Wijze ManToen kwam er een
Moedige Wijze Man uit verre streken in Het Grote Land aan. Hij was oud
en grijs en had een lange baard en een lang gewaad. Hij was wijs en
moedig en hij zag hoe alles verkeerd liep en hoe de mensen verdriet
hadden en honger leden en bang waren. En hij zag hoe de ridders twistten
en ruzie maakten en hij zag dat het daardoor allemaal nog veel erger
werd. En de Moedige Wijze Man zag dat het niet goed was en hij dacht bij
zichzelf: "Zo kan het niet verder gaan". Dan trok de Moedige Wijze Man
zich terug in de woestijn voor 7 dagen en 7 nachten. In de woestijn las
hij de sterren en sprak hij met de Woestijnvos die heel wijs was en met
de Tijger die heel moedig was.
Na zeven dagen en zeven nachten
kwam hij terug uit de woestijn en ging naar het kasteel van de oudste
ridder van Het Grote Land. Toen hij daar aankwam was de Oudste Ridder
net aan het eten. Er was een grote tafel voor hem gedekt met de
heerlijkste spijzen: spaghetti, wild gebraad, vissoep, kreeften,
witloof, broccoli, erwtjes en worteltjes, taarten, fruit en ijskreem. En
liters rode wijn. De Oudste Ridder was al helemaal dik en rood van het
vele eten en toch propte hij nog een roomsoes in zijn mond.
-"Wat wilt u, beste man?" smakte de Oudste Ridder.
De
Moedige Wijze Man zei aan de Oudste Ridder dat er een vergadering moest
komen van de verschillende ridders om te praten over vrede in Het Grote
Land.
De Oudste Ridder lachte smakelijk.
-"Dat is de beste grap
die ik in weken heb gehoord. Dus jij bent de nieuwe nar?" zei de Oudste
Ridder en hij bulderde van het lachen.
-"Nee," zei de Moedige Wijze Man ernstig. Hij keek de ridder kordaat aan.
De Oudste Ridder stopte onmiddellijk met lachen.
Van
binnen was hij plots bang geworden en hij dacht dat de man misschien
een handlanger was van het legendarische Vreselijke Monster. Er werd
immers verteld dat het monster een handlanger had die een tovenaar was.
Dat maakte de ridder heel bang, maar hij liet het niet zien aan de
Moedige Wijze Man. Hij toonde zich liever nors en boos. Dan voelde hij
zich minder bang.
-"Wie ben je dan wel?" vroeg hij aan de man uit verre streken.
-"Ik ben de Moedige Wijze Man," zei hij, "en ik kom om jullie te helpen."
Het
gesprek tussen de Moedige Wijze Man en de Oudste Ridder duurde lang
want de Oudste Ridder was wantrouwig en bang. Hij was bang voor het
Vreselijke Monster en hij wantrouwde de Moedige Wijze Man. Maar na lange
tijd en veel praten begon hij hem toch stilaan te vertrouwen. En toen
de Moedige Wijze Man vertelde dat hij de sterren gelezen had en te rade
was geweest bij de Woestijnvos en bij de Tijger, was de ridder
overtuigd, want hij had veel vertrouwen in de goede krachten van de
natuur.
-"Okay," zei de Oudste Ridder, "je mag ons helpen, maar hoe gaan we het aanpakken?"
Het PlanDe
Moedige Wijze Man had een plan. Hij had er lang over nagedacht en had
ook de sterren geraadpleegd en de Woestijnvos en de Tijger. Hij stelde
de Oudste Ridder voor een vergadering van de verschillende ridders van
Het Grote Land bijeen te roepen.
-"We maken een grote ovale tafel en
daarrond 139 stoelen, zodat iedereen een stoel heeft en zodat er kan
gepraat worden. We noemen de vergadering 'De Ridders Van De Ovalen
Tafel'," zo stelde de Moedige Wijze Man voor.
Dat sprak de Oudste Ridder op het eerste zicht wel aan.
-"De Ridders Van De Ovalen Tafel?" vroeg hij, "zoals de ridders van Koning Arthur?"
-"Inderdaad," zei de Moedige Wijze Man.
-"Tof," zei de Oudste Ridder glunderend, maar dan betrok zijn gezicht opnieuw en hij zei peinzend:
-
"Ik vrees dat de ridders bang gaan zijn dat we de 139 stukjes terug
willen samenbrengen tot één geheel en dat ze dan geen ridder meer kunnen
zijn. Ze willen niet in het niets verdwijnen."
-"We moeten hen
garanderen dat dat niet zal gebeuren. We moeten hen duidelijk maken dat
we slechts overleg willen, en geen samensmelting van alle delen van Het
Grote Land," antwoordde de Moedige Wijze Man.
-"Maar als ze dan samen
rond de tafel zitten, zullen ze dan niet weer beginnen ruziën en
schelden? Zullen ze elkaar wel laten uitspreken? Gaan ze niet opnieuw
met elkaar vechten?" vroeg de Oudste Ridder plots bang, want hij had het
al zo vaak meegemaakt dat er ruzie kwam tussen de ridders en dat er
gevochten werd, en dat wilde hij zeker niet meer meemaken.
-"We
moeten regels opstellen zodat er geen ruzie komt en zodat iedereen er
mag zijn zonder dat er gescholden of gevochten wordt," zei de Moedige
Wijze Man, "Er moet ook een Voorzitter zijn die het gesprek leidt. Hij
moet rechtvaardig zijn en wijs en alle ridders moeten hem vertrouwen. Ik
weet nog niet wie we voor deze moeilijke opdracht moeten kiezen, maar
we hebben nog wel tijd om iemand te zoeken."
-"Maar vele ridders kennen elkaar nog niet. Hoe verwacht je dan dat ze met elkaar gaan praten?" zei de Oudste Ridder.
-"Ze
moeten beginnen met zich voor te stellen aan elkaar. Pas daarna kan er
gepraat worden," antwoordde de Moedige Wijze Man weer.
-"Dan is er
nog een probleem," zei de Oudste Ridder, "de meeste ridders zijn nog
heel bang voor het Vreselijke Monster Van De Grote Landen. En de anderen
doen alsof ze niet bang zijn, maar ze zijn ook bang. Ze zullen niet
samen durven praten. Hoe moeten we dat aanpakken?"
De Moedige Wijze Man antwoordde niet meteen. Hij leek plots in gedachten verzonken.
"Dat
is een belangrijk punt," dacht de Moedige Wijze Man, "want het
Vreselijke Monster is natuurlijk de oorzaak van alle ellende." Na zeven
minuten nagedacht te hebben, antwoordde de Moedige Wijze Man eindelijk
op de vraag van de Oudste Ridder:
-"We moeten zeker over het
Vreselijke Monster praten, maar eerst moet er voldoende vertrouwen zijn
bij de ridders. Voorlopig is het verboden over het Vreselijke Monster te
praten, tot de ridders elkaar voldoende kennen en elkaar voldoende
vertrouwen. Pas dan gaan we een moeilijk thema als het Monster
bespreken."
De Oudste Ridder knikte instemmend. Hij vond de Moedige
Wijze Man zeer wijs en ook moedig omdat hij het Vreselijke Monster niet
uit de weg ging.
De Oudste Ridder stuurde koeriers met uitnodigingen
voor de bijeenkomst naar de 138 andere ridders. Iedereen was welkom. Er
was voor elke ridder een plaats aan de tafel.
Er restte de Moedige
Wijze Man en de Oudste Ridder voorlopig niets meer dan af te wachten.
Zouden er ridders opdagen voor de vergadering? Zouden ze het risico
nemen? Of zouden ze verkiezen verder oorlog te voeren en ruzie te maken?
De Zingende RidderDe
Zingende Ridder was gitaar aan het spelen op het moment dat zijn
bediende hem de boodschap bracht van de Oudste Ridder. De bediende las
de brief luidop voor. De Zingende Ridder stopte met spelen.
-"De lavabo!" riep de Zingende Ridder uit, maar meteen herpakte hij zich en begon terug gitaar te spelen en te zingen. Hij zong:
"Als
ik liedjes zing ben ik niet bang. Daarom zing ik heel de dag lang. Mijn
liedjes kunnen soms droevig zijn, maar ze beschermen mij tegen angst en
pijn."
Hij bleef de hele dag zingen en de hele avond en de hele
nacht en terug de hele dag en de hele avond en de hele nacht. Hij kon
niet stoppen met zingen, want de boodschap van de Oudste Ridder maakte
hem bang en zolang hij zong, voelde hij de angst niet.
De Boze RidderDe
Boze Ridder sliep toen zijn bediende binnen kwam met de brief van de
Oudste Ridder. De bediende zag dat de Boze Ridder sliep, en hij wist
niet wat hij nu moest doen. Als hij de ridder zou wakker maken om de
brief te overhandigen zou de ridder boos zijn omdat hij hem had wakker
gemaakt. Als hij hem niet zou wakker maken dan zou de Boze Ridder boos
zijn omdat de bediende hem niet gewekt had voor zo een belangrijke
brief. Hoe je het ook draaide en keerde, de Boze Ridder zou boos zijn,
en dat was niet leuk voor de bediende. Want als de Boze Ridder boos was
kon je best uit de buurt blijven. Hij kon brullen als een brulaap en
schelden als een viswijf.
De bediende vond dat niet leuk en hij
was bang voor de boosheid van de ridder. Toch begreep hij dat de ridder
soms boos was, want de Boze Ridder had het Vreselijke Monster van de
Grote Landen van dichtbij meegemaakt. Het Vreselijke Monster had hem
ooit aangevallen en hem ernstig gekwetst. Hij had veel geluk gehad dat
hij had kunnen ontsnappen. Het Vreselijke Monster was zo vreselijk en
slecht dat hij er niet tegenop had gekund. Gelukkig was het Monster half
blind en toen de ridder zich verschool achter een rots, had het Monster
de sluwe ridder niet gezien zodat hij kon wegglippen. Maar het was op
het nippertje. Sinds die gebeurtenissen was de ridder heel boos. Hij was
boos op het Monster, maar eigenlijk was hij boos op iedereen omdat hij
zo bang geweest was, en omdat hij gezien had hoe vreselijk het Monster
was en hoe machteloos hij zelf was. Hij dacht ook dat zijn boosheid hem
zou beschermen tegen het Monster: "Als ik maar boos genoeg ben en hard
genoeg brul, zal ik het monster wel aankunnen," dacht de Boze Ridder.
De bediende stond nog wat te treuzelen aan de slaapkamer van de Boze Ridder, toen hij wakker werd.
-"Godver-alle-lavabo's
nog aan toe, wat sta je daar te lanterfanten, stomme klokkentoren!"
riep de Boze Ridder naar de arme bediende. Je moet weten dat
'klokkentoren' bijna een even kwetsend scheldwoord is in Het Grote Land
als 'lavabo'. De bediende beefde dan ook van angst.
-"Er is een brief van de Oudste Ridder," zei de bediende met trillende stem.
-"Een
brief van de Oudste Ridder? Wat zou die oude nietsnut te vertellen
hebben?" vroeg de Boze Ridder en hij trok de brief uit de handen van de
bediende. Hij scheurde de omslag open en begon brommend te lezen.
-"Duizend
depots vol lavabo's! Wat is die oude apekop nu van plan? Wil hij nu
echt het Vreselijke Monster uitdagen? Hij maakt me zo woest. Ik zou hem
moeten aanvallen met mijn leger en hem vermoorden. Hij brengt alle
ridders in gevaar met zijn stomme plannetjes. En wat het ergste is: hij
brengt mij in gevaar."
De Boze Ridder was woedend. Hij brulde en
schold en vloekte en schopte driftig tegen alles wat in zijn buurt kwam.
De bediende maakte zich snel uit de voeten.
De Ontkennende RidderDe
Ontkennende Ridder was aan het baden in de badkamer toen zijn bediende
met de brief van de Oudste Ridder kwam aanzetten. De bediende klopte op
de deur.
-"Buiten," zei de Ontkennende Ridder.
De bediende kwam de
kamer binnen want hij wist dat de Ontkennende Ridder dikwijls het
omgekeerde zei van wat hij bedoelde. Zo oefende hij zich in het
ontkennen.
-"Edele Ridder, er is géén brief van de Oudste Ridder," zei de bediende terwijl hij de brief van de Oudste Ridder toonde.
-"Fijn,"
antwoordde de Ontkennende Ridder, "ik ben blij dat er geen brief is van
de Oudste Ridder, want die bestaat niet. Er is immers maar één ridder
en dat ben ik."
Hij stond op uit zijn bad en zei:
-"Geef me de handdoek niet aan!"
De bediende gaf de handdoek en de Ontkennende Ridder begon zich af te drogen.
Dan zei hij:
-"Help me nu zeker niet met aankleden."
-"Dat
zal ik niet doen," zei de bediende en hij gaf de Ontkennende Ridder één
voor één zijn kleren aan zodat hij zich kon aankleden.
Dan zei de ridder tegen de bediende:
-"Lees me die brief-die-er-niet-is, van die ridder-die-niet-bestaat, eens voor."
De bediende deed dat.
-"Het
is onmogelijk! Het bestaat niet! De ridder-die-niet-bestaat is een
lavabo! Hij wil een vergadering bijeenroepen met alle andere ridders die
niet bestaan. Ook ik, de enige ridder die wel bestaat, wordt
uitgenodigd. Die brief-die-er-niet-is, is onzin. Die vergadering is
ondenkbaar en onmogelijk. Hoe gaat het Vreselijke
Monster-dat-zeker-niet-bestaat reageren als het te horen krijgt dat er
een vergadering is. Die vergadering is gevaarlijk. Ze maakt me bang. Met
andere woorden, ze bestaat niet!" riep de Ontkennende Ridder uit.
Dat
stelde hem gerust. Als hij kon zeggen dat iets niet bestond dan had hij
er geen last meer van en dan maakte het hem niet meer zo bang.
-"Werp
die brief-die-niet-bestaat maar in het haardvuur," zei de Ontkennende
Ridder tegen de bediende, "Je zal wel zien dat hij niet bestaat. En als
hij toch bestaat, zal je zien dat hij niet meer lang bestaat."
De Wrede RidderDe
Wrede Ridder was kreeft aan het eten toen zijn bediende binnenkwam met
de brief van de Oudste Ridder. Hij at graag kreeft, omdat het hem
plezier deed dat de kreeft levend gekookt moest worden. Hij at ook graag
paling die levend gevild was of foie gras. Hij was een wrede man die
plezier vond in de pijn van anderen.
Hij werd echter pas heel erg
wreed als hij bang was. En hij was vooral bang voor Het Vreselijke
Monster Van De Grote Landen. Als hij bang werd van het monster begon hij
te dreigen met foltering en straf. Hij wilde ook dat iedereen hem dan
'Vreselijke Monster' noemde. Hij dacht: "Als ik even vreselijk ben als
het Vreselijke Monster kan mij niets overkomen." Daarom verbeeldde hij
zich dat hij het Vreselijke Monster was als hij bang was.
Toen hij de brief van de Oudste Ridder gelezen had, begon hij te dreigen:
-"De
Oudste Ridder is een verrader en een lavabo. Ik zal hem folteren en
roosteren en in stukjes snijden. Dan laat ik mijn honden los en die
kunnen die stukjes lekker opeten."
Hij was heel erg wreed en heel erg bang.
-"Jullie vergeten zeker dat ik het Vreselijke Monster ben!" riep hij dreigend.
Maar
hij was het Vreselijke Monster niet. Hij was enkel een ridder die bang
was en die dacht dat zijn wreedheid hem zou beschermen tegen zijn angst.
Peter Rober
Bron: http://users.skynet.be/kern/robart.html